Door: Caroline van Bommel

Toen ik op school zat was er nog weinig aandacht voor pesten in de klas. Ook toen ik naar de pabo ging kwam dit onderwerp nauwelijks aanbod. Als beginnend leerkracht miste ik daardoor concrete handvatten om pesten in de klas aan te pakken, of nog liever: te voorkomen. Om die reden heb ik de opleiding tot trainer Omgaan met Pesten bij Stichting Omgaan met Pesten gevolgd. In dit artikel leg ik uit wat ik tijdens mijn trainingen doe en geef ik vijf tips hoe jij, als leerkracht, pesten in de klas kan voorkomen.

pesten-voorkomen

Als kind ben ik jarenlang gepest. Zelfs leerkrachten vonden het nodig om mij belachelijk te maken. En omdat ik niet wist hoe ik hier het beste op kon reageren, stopte het pesten niet. Op volwassen leeftijd had ik er daardoor nog mee te maken. Ik weet dus uit eigen ervaring hoe pesterijen een deuk in je zelfvertrouwen kunnen veroorzaken. Hoe onzeker en ongelukkig je als kind voelt en waar je ook jaren later nog de gevolgen van ondervindt. Vanuit mijn bedrijf, Ken je Kracht, help ik kinderen, hun ouders en leerkrachten, en volwassenen om te gaan met pesten en de gevolgen daarvan.

 

Anti-pestprogramma’s

Elk kind – elk mens – is anders. Dat maakt dat niet elke training voor iedereen is weggelegd. Om die reden zijn er verschillende trainingen en anti-pestprogramma’s die aansluiten op de behoeften van de persoon, of groep. Voor kinderen en jongeren geef ik met name Sta Sterk trainingen. Tijdens deze training, bestaande uit 10 lessen, leren kinderen hoe ze stek kunnen reageren in lastige situaties, zoals pesten, buitensluiten, negeren, etc. Zo leren ze hoe ze hun stem en woorden in kunnen zetten, hoe je om kunt gaan met je eigen gevoelens en emoties en hoe je strategieën kunt gebruiken om je eigen gedachten te sturen.

Daarnaast zijn er specifieke anti-pestprogramma’s voor in de klas, waar ook de leerkracht en ouders bij worden betrokken. Samen kijken we naar wat er nodig is.

  1. In het programma Omgaan met Elkaar ga ik in veilige subgroepen met de gehele klas aan de slag. Door middel van rollenspellen, verhalen en praktijkvoorbeelden leren de leerlingen in 8 lessen wat pesten inhoudt en hoe je jezelf én een ander er tegen kan beschermen. Zij leren daardoor meer rekening met eigen en andermans grenzen te houden. Ze helpen elkaar daarbij vaker. Hierdoor neemt het pesten in de klas af.
  2. Het programma Sta Sterk op School richt zich meer op het individu. In plaats van de hele klas, is deze training voor een kleine, specifieke groep van maximaal 8 leerlingen. In 10 lessen leren ze concrete vaardigheden om voor zichzelf en een ander opkomen. Door middel van een vragenlijst en overleg met de leerkracht selecteren we hiervoor leerlingen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat een groot deel van de klas bestaat uit ‘buitenstaanders’: ze willen niet dat er gepest wordt, maar voelen zich niet in staat er iets aan te veranderen. Als zij dus leren hoe ze dit wél kunnen, heeft dit een positieve invloed op het groepsproces in de gehele klas, waardoor pesten sterk vermindert of zelfs helemaal stopt.

In overleg met de school worden er ook informatieavonden gegeven om de ouders en de leerkracht te informeren over de training, de werkwijze en de materialen die worden ingezet. Op die manier kunnen zij hun kind(eren) effectief ondersteunen in het leerproces.

 

Verschil tussen plagen, pesten en ruzie

Het is belangrijk dat leerlingen het verschil tussen pesten, plagen en ruzie leren begrijpen. Daardoor kunnen zij beter beoordelen of het gedrag van een ander of een groepje anderen over hun grens gaat, zodat ze hun grenzen aan kunnen geven bij pesten of een ruzie kunnen oplossen en uitpraten. Leg dit dus altijd uit in de klas. Door bijvoorbeeld verschillende kenmerken te benoemen waarbij je de leerlingen laat kiezen of dit bij pesten of plagen hoort en daar dan een gesprek over te voeren.

Plagen

  • Het zijn meestal korte momenten.
  • Iedereen is gelijk.
  • Wie tegen wie verschilt.
  • Het is voor de lol.
  • Het is gemakkelijk te stoppen.
  • Voor iedereen is het leuk.

 

Pesten

  • Het gebeurt vaak en lang.
  • Iemand speelt de baas/heeft meer macht.
  • Het is vaak dezelfde bij wie het gedaan wordt.
  • Het is gemeen.
  • Het is moeilijk te stoppen.
  • Eén persoon (of groepje) heeft lol, de ander niet.

 

Omgaan met en het voorkomen van pesten

Door het geven van trainingen ontdek je patronen in de omgang met pesten. Niet alleen van het kind, maar ook hoe de leerkracht en ouders ermee omgaan. Het blijft een uitdaging, want je wil ook niet dat jouw handelen het pesten in de klas erger maakt. Met onderstaande vijf tips leer jij als leerkracht om te gaan met en het voorkomen van pesten in de klas.

1. Neem het kind serieus
Als een kind aangeeft dat het last heeft van pesten, kun je dat nooit afdoen als ‘het was maar plagen.’ Het gaat om de gevoelens van de het kind. Hij/zij bepaalt of het als pesten voelt. Niet de ouders, niet de leerkracht en ook niet de pesters. Alle gevoelens mogen er zijn.

2. Benoem wat je ziet, zonder het letterlijk ‘pesten’ te noemen.
Zie je zelf signalen van buitensluiten of pesten, benoem dit dan zonder letterlijk het woord ‘pesten’ te gebruiken. Op die manier kan je het kind stimuleren er over te praten, zodat je er samen wat aan kunt doen. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je steeds alleen bij het hek staat. Is er iets waar je over wilt praten?’.

3. Oprechte aandacht voor de kinderen
Ieder kind wil gezien en gehoord worden. Zie iedere leerling, maak verbaal en non-verbaal contact en benadruk dat een iedereen deel uitmaakt van de groep en erbij hoort.

4. Groepsvormende activiteiten
Organiseer activiteiten waarbij er samen wordt gewerkt aan een veilige groep waarin iedereen het ‘wij-gevoel’ kan ervaren en waar voldoende ruimte is voor ieders verschillen en deze als kracht gezien worden. Laat de kinderen samen bedenken hoe hun ideale groep eruit zou zien. Benadruk de overeenkomsten tussen de leerlingen en wat er al goed is in de groep.

5. Geven en ontvangen van complimenten
Help kinderen bij het leren, experimenteren en spelen met het geven en ontvangen van complimenten. Op die manier laten we ze op een positieve manier naar zichzelf én de ander kijken en dit te voelen en benoemen.

Over Caroline van Bommel
Caroline van Bommel woont met haar gezin in een toeristisch dorpje aan de rand van de Biesbosch. Ze is gek op de natuur en het water en houdt van de vrijheid die ze ervaart als ze met de boot vanuit de achtertuin de haven uit kunnen varen. Daarnaast leest en wandelt ze graag.
Caroline is trainer op het gebied van omgaan met pesten. Naast haar werk als trainer en ambulant begeleider staat ze nog 18 uur in de week als zzp-leerkracht via Edulance voor de klas zodat ze feeling blijft houden met werken in het onderwijs.