Net zoals in veel andere sectoren in Nederland, is ook de manier van werken in het onderwijs constant in beweging. Steeds meer leerkrachten hebben behoefte aan een hoge mate van flexibiliteit en hopen dit te vinden via een dienstverband bij bijvoorbeeld een uitzend- of detacheringsbureau. Maar het lesgeven als zzp’er, heeft de afgelopen jaren enorm aan populariteit gewonnen in onderwijsland.
Toch heerst er, door de onbekendheid met zzp’ers voor de klas, voor scholen, besturen én de zzp’er zelf onduidelijkheid over wanneer er sprake is van een dienstverband en wanneer er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Deze onduidelijkheid komt voort uit de wet DBA, en met name de daadwerkelijke uitwerking en handhaving van de wet. De belastingdienst is de enige beoordelende instantie over de uitvoering van deze wet, bijvoorbeeld over het werken met de overeenkomst van opdracht en kent een bepaalde vrijheid bij deze beoordeling toe. In deze uiteenzetting tracht ik om meer duidelijkheid te schetsen over zzp’en in het basisonderwijs.
Volgens de belastingdienst is er sprake van een dienstverband indien de volgende elementen aanwezig zijn:
1. Loon: dit is het geldbedrag dat naar aanleiding van de verrichte werkzaamheden wordt betaald.
2. Gezagsverhouding: de werknemer staat in dienst van de werkgever; deze medewerker moet aanwijzingen/instructies opvolgen en legt verantwoording af.
3. Persoonlijke arbeid: dit houdt in dat de werknemer zelf de overeengekomen arbeid moet verrichten. Vervanging is alleen mogelijk met instemming van de werkgever.
Ontbreekt een van de bovengenoemde elementen, dan is er volgens de belastingdienst geen sprake van een dienstverband.
Loon
Het eerste element, loon, is niet in de vorm van salaris maar de zzp’er stuurt een factuur voor zijn vergoeding. Dat betekent dus wel dat de zzp’er wordt beloond voor zijn inzet. Er is echter geen sprake van doorbetaling bij ziekte en daarmee onderscheidt de overeenkomst van opdracht zich van een arbeidsovereenkomst. Het is zinvol om in de overeenkomst van opdracht te vermelden dat er geen loon betaald zal worden in geval van ziekte.
Gezag
De leerkracht is daadwerkelijk gekwalificeerd als leerkracht en kan zijn beroep dus vrij uitoefenen. Er zijn natuurlijk lesroosters en programma-eisen maar de leerkracht vult de wijze van lesgeven zelfstandig in. Dit lijkt op het eerste gezicht op gespannen voet te staan met de flexibiliteit en de gezagsverhouding. Maar bij het beantwoorden van de vraag of sprake is van een gezagsverhouding gaat het om alle feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang.
Immers, opdrachtgeversgezag is in alle sectoren aanwezig. Je kijkt daarom niet alleen naar de omstandigheden die de flexibiliteit wat kunnen beperken, maar ook naar alle andere omstandigheden, zoals duur en omvang van de overeenkomst, wie eindverantwoordelijk is en of de lessen wel of niet binnen het reguliere lesrooster vallen. Ook kan het zijn dat de zzp’er wordt ingezet vanwege een bepaalde expertise. Afspraken over de zelfstandige invulling van het geven van het onderwijs leg je samen vast in de overeenkomst van opdracht. Het gaat uiteraard wel om de feitelijke uitvoering van de opdracht.
Als er geen sprake is van zogeheten gezagsverhouding tussen opdrachtgever en zzp’er hoef je als zzp’er met inachtneming van bovenstaande niet meer dan één opdrachtgever per jaar hebben. De belastingdienst controleert wel hoeveel opdrachtgevers de zzp’er heeft gehad. Hoewel er geen vaste regel is wat betreft het minimumaantal opdrachtgevers voor zzp’ers wordt er wel gekeken naar de gezagsverhouding tussen werkgever en zzp’er.
Er wordt vaak gedacht dat een zzp’ er minstens drie opdrachtgevers per jaar moet hebben. De belastingdienst zal dit natuurlijk nooit ontmoedigen, maar een bepaald getal als minimum is er niet.
Persoonlijke arbeid
Bij het derde element, de persoonlijke arbeid, ligt ook ruimte. Als de zzp’er zich vrij mag laten vervangen, bijvoorbeeld in geval van ziekte dan is er op dat moment geen verplichting tot persoonlijke arbeid. Mijns inziens is dit juist een prima oplossing in geval van ziekte; de school hoeft niet zelf halsoverkop op zoek naar een geschikte leerkracht maar de zzp’er levert zelf een (gekwalificeerde) vervanger. Je kan daar aanvullend over afspreken dat de vervanger ter goedkeuring aan de school wordt voorgesteld. Ook kunnen er tussen opdrachtgever en opdrachtnemer vooraf objectieve criteria worden opgesteld, waaraan een persoon moet voldoen die de opdrachtnemer zou kunnen vervangen, denk hierbij aan het in bezig zijn van een pabo-diploma en een VOG en eventuele andere kwalificaties.
De inzet van een zzp’er in het onderwijs is juridisch gezien dus mogelijk indien de gemaakte afspraken binnen de reikwijdte van de wetgeving ook zo worden uitgevoerd. Door de inzet van de zzp’er kan de school zich dan richten op de voortgang en de kwaliteit van onderwijs.
Heb je als bestuur, directeur of zzp’er vragen over de wet DBA? Neem gerust contact op met Edulance, we helpen je graag!
Auteur: Niki van Mook – De Jong Van Mook Advocaten